Mijn uitgangspunten

Uitgangspunt 1: het leven is een leerproces.
Het leven is een afwisseling van vreugdevolle en verdrietige ervaringen. Beide zijn nodig voor onze ontwikkeling. We kunnen ons geluk alleen herkennen omdat we ook verdriet en minder prettige momenten kennen, en vice versa. We zouden het licht niet kunnen ervaren zonder de duisternis. Alles bestaat dankzij zijn tegenpool.

Uitgangspunt 2: ons verlangen naar geluk is de wegwijzer voor ons fysieke en geestelijke evenwicht.
Ik sluit aan bij de denkwijze van de Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v. Chr.) die stelt dat we ons gelukkig voelen wanneer we ‘ongehinderd en optimaal’ functioneren. Dit ‘gelukt zijn’ is de hoogste vorm die we als mens kunnen bereiken. We verlangen hiernaar en zijn er voortdurend naar op zoek. Vaak verwarren we echter kortstondige genot met geluk, wat ons op een dwaalspoor kan brengen, zoals bij verslaving. Aristoteles benadrukt het belang van het onderscheiden van genot dat leidt tot geluk en genot dat leidt tot ‘verloedering’ en onze ondergang. Hij wijst op opvoeding (onderwijs) en wetgeving als middelen om ons de juiste vormen van genot bij te brengen. Via mijn aanbod ‘socratisch onderzoek/ coaching’  help ik jou dit onderscheid te maken.

plato+aristoteles1200x500Plato en Aristoteles: ‘De school van Athene’, een schilderij van Rafaël

Uitgangspunt 3: er is meer is dan alleen dit aardse leven, en dit aardse leven is een fase in een groter geheel.

Dit uitgangspunt is terug te vinden in alle religies en bij vele filosofen. Binnen de empirische wetenschap is men sceptisch tegenover dit idee. Deze tweestrijd wordt mooi geïllustreerd in het beeld van Plato en Aristoteles. Hoewel beide filosofen geloofden dat er meer was dan alleen het aardse bestaan, benaderde Plato (427-347 v. Chr.) het bovenaardse als de bron van ware kennis en stelde dat alle aardse objecten en voorstellingen daar een imperfecte afspiegeling van zijn. Aristoteles, als leerling van Plato, benadrukte daarentegen het belang van empirische waarneming van de aardse objecten en voorstellingen als de bron van alle kennis. Ik zoek het midden tussen deze twee benaderingen.